MARCO KAMPHUIS

Een vriend van me rekende vast op een promotie en is die toch misgelopen. Hij vertelde het toen hij me voor de eerste keer in Vlissingen kwam bezoeken. Ik haalde hem op van het station. Hij had een lange reis achter de rug, die hij nuttig had besteed: na diep nadenken was hij tot de conclusie gekomen dat hij voortaan meer zou kunnen bereiken door minder na te streven. Hij legde het me uit. Zijn grote ambitie leidde steevast tot tegenslag; omgaan met tegenslag kostte hem energie; die energie kon hij niet in zijn werk steken; en daardoor kon hij niet… ‘Watte?’ riep ik, want er stond veel wind. ‘Excelleren!’ riep hij. ‘Ik kan niet excelleren!’ Ik knikte.


De oplossing was simpel. In het bedrijf waar hij werkte zou mijn vriend vanaf nu alleen nog streven naar wat binnen handbereik was. Het liet zich raden wat het gevolg zou zijn van zijn aldus ontstane overschot aan energie: ‘Binnen vijf jaar run ik de tent.’ Geen speld tussen te krijgen, moest ik beamen.


Hij vroeg toen hoe het met mijn ambities gesteld was; mijn laatste roman is alweer vier jaar geleden verschenen. Ik antwoordde dat het me sinds ik aan zee woon gemakkelijker valt in het hier en nu te leven. Inmiddels waren we ter hoogte van de jachthaven gekomen, en mijn vriend, die net als ik veel van boten houdt, zei begrijpend: ‘Het goede leven.’ De rest van de dag wees ik hem op al het moois dat een kustplaats te bieden heeft, en mijn vriend vond het inderdaad allemaal prachtig, vreemd genoeg zonder tot het logische besluit te komen onmiddellijk ook naar Vlissingen te verhuizen, en na een etentje aan het water bracht ik hem weer naar het station.


Op mijn weg terug bedacht ik dat het imago dat ik had aangenomen – een wijs man die genoeg heeft aan de eenvoudige geneugten des levens – slechts ten dele klopte. Ja, het lukte me afgelopen zomer hele middagen op het strand te liggen, dat was nieuw voor mij, maar toch zijn mijn ambities springlevend, en het is uitgerekend de zee die ze opzweept. De onafzienbaarheid van de zee, de macht van het water, indrukwekkende wolkenpartijen, de kracht van de wind, al die dingen wrijven je je eigen nietigheid goed in, maar wekken tegelijk, als een soort echo van de grootsheid van de natuur, het verlangen in je op je te verheffen boven je middelmatigheid – en dan krijg je zin te trainen voor de marathon of de Scheldebeker, of een roman te schrijven.

Verschenen in: PZC

Share:

Facebook
Twitter
Pinterest
LinkedIn
Overige artikelen