MARCO KAMPHUIS

Wees geen slaaf

Filosofie Magazine vroeg me een persoonlijk stuk over het Verzameld werk van Epictetus te schrijven. Lees het hieronder.

Wie zijn leven wil vereenvoudigen zou ik adviseren Epictetus te lezen, want al op bladzijde één van zijn beroemde Encheiridion – vertaald als Handboekje of Zakboekje – veegt de filosoof met een machtige zwaai alles van tafel waar een normaal mens van wakker ligt. Het stoïcisme is niet dogmatisch, het schrijft niet voor hoe je moet leven, het geeft alleen adviezen, maar gesteld dat er een doctrine bestaat, dan is het deze: ‘De werkelijkheid is in twee categorieën te verdelen: wat wel in onze macht ligt en wat niet in onze macht ligt’. Met die zin begint Epictetus zijn Handboekje.

Wat ligt er niet in onze macht? Wat ons overkomt, invloeden van buitenaf, maar ook ons lichaam, onze bezittingen, onze reputatie, dingen waarvan we veronderstellen dat ze ons onvervreemdbaar eigendom zijn, maar die in feite elk moment van ons weggenomen kunnen worden. Wat ligt er dan wel in onze macht? Onze gedachten, de houding die we aannemen tegenover wat ons overkomt, ons handelen (zij het niet het effect van ons handelen). Je zou Epictetus een pessimist kunnen noemen omdat we naar zijn idee een speelbal van de gebeurtenissen zijn; je zou hem een optimist kunnen noemen omdat we volgens hem in elk geval meester over onze gedachten zijn. Wellicht neemt hij een extreem standpunt in, zowel wat onze onvrijheid als onze vrijheid betreft, maar iedereen zal het erover eens zijn dat er enerzijds in ons leven belangrijke dingen gebeuren waarop we geen invloed kunnen uitoefenen, en dat het anderzijds verschil maakt hoe je tegen die dingen aankijkt (stel je een admiraal voor die kreunt bij het bericht dat een van zijn schepen is gezonken; als hij eerder in de veronderstelling verkeerde dat de hele vloot was vergaan, juicht hij).

Wat mij betreft, ik ben bepaald niet stoïcijns aangelegd. Juist daarom lees ik graag de stoïcijnen, sinds kort althans. Twintig jaar geleden, toen ik het Handboekje voor het eerst las, voelde ik me minder aangesproken, en dat kwam vooral door een beruchte passage die ik hier in de vertaling van Boter en Brouwer citeer: ‘Als je van een kruik houdt, zeg dan: “Ik houd van een kruik.” Want als hij dan breekt, zul je niet in verwarring gebracht worden. Als je je kind of je vrouw kust, zeg dan dat je een mens kust. Want als ze dan sterven, zul je niet in verwarring gebracht worden.’ Kruiken breken, mensen sterven, dat dien je te beseffen voordat je je aan ze gaat hechten – daar komt dit fragment op neer. Ik denk dat ik niet de enige ben die bij deze laconieke vergelijking afhaakte. De onthechting die Epictetus hier aanbeveelt leek me niet haalbaar en eigenlijk ook niet menselijk; in elk geval wilde ik mijn vriendin niet als kruik omarmen. Een passage als deze zal zeker hebben bijgedragen aan het beeld van de stoïcijn als koele kikker, dat bij veel mensen leeft. (Niettemin, er zijn mensen die troost ontlenen aan harde waarheden. Toen Goethe zijn zoon had verloren noteerde hij in zijn dagboek, in navolging van de Griekse filosoof Anaxagoras: ‘Ik heb altijd geweten dat ik een sterveling op de wereld had gezet.’)

Het voordeel van het Verzameld werk is dat je door de Colleges, die aan het Handboekje voorafgaan, al een goed beeld van het stoïcisme hebt gekregen voordat je aan de hierboven geciteerde passage toekomt. En je begrijpt ook de omstandigheden beter waarin Epictetus tot zijn goedbedoelde advies kwam: in de eerste eeuw n.Chr. bestond er een aanzienlijke kans dat je geliefden onverwachts zouden sterven. Door de Colleges heb je Epictetus bovendien als persoon leren kennen en snap je dat hij bovenmatig bekend was met een gevoel van onmacht tegenover het lot doordat hij zijn leven in slavernij begonnen was. Ja, van de drie boegbeelden van het Romeinse stoïcisme was er een schrijver en staatsman – Seneca -, een keizer van een wereldrijk – Marcus Aurelius – en een slaaf.

Er is niet veel over zijn leven bekend. Hij werd rond 50 n.Chr. als zoon van een slavin geboren in Hierapolis in Phrygië, in het zuidwesten van het huidige Turkije. Hij diende in Rome bij Epaphroditus, die secretaris van keizer Nero was. Epictetus was kreupel, mogelijk vanaf zijn geboorte, mogelijk door mishandeling van zijn meester. Ondanks zijn slavernij was hij in staat in Rome lessen bij de stoïcijnse filosoof Musonius Rufus te volgen. Na zijn vrijlating – en na de verbanning uit Rome van alle filosofen door keizer Domitianus – vestigde hij zich in Nicopolis, in het noordwesten van Griekenland, en begon daar zijn eigen school voor filosofie. Zelf heeft hij niets geschreven, maar een van zijn leerlingen, Flavius Arrianus, stelde zijn lessen op schrift. Uit deze Colleges stelde Arrianus vervolgens een uittreksel samen dat als het Handboekje of Zakboekje beroemd werd. Epictetus bleef tot op hoge leeftijd lesgeven; zijn precieze sterfjaar is niet bekend.

‘Slaaf!’ Dat bijt Epictetus zijn leerlingen toe, telkens wanneer ze blijk geven van gehechtheid aan zaken die buiten hun macht liggen. Hij laat het niet bij de nuchtere vaststelling dat het geen zin heeft je om zulke dingen druk te maken, hij gaat zo ver ze als neutraal te bestempelen. Rijkdom, aanzien, gezondheid – of armoede, slavernij, ziekte en dood zijn niet goed of slecht, maar per definitie neutraal. (De Griekse term is adiaphora, ‘de dingen die geen verschil maken’.) Waarom neutraal? Omdat ze bestuurd worden door de natuur, in de zin van het grote geheel, de kracht die maakt dat alles is zoals het is. De natuur is volgens de stoïcijnen redelijk, want wat er gebeurt, dat gebeurt niet zomaar, dat gaat volgens vaste, begrijpelijke wetten. Behalve als natuur duiden Epictetus en andere stoïcijnen dit leidende principe ook vaak aan als rede (Logos), kosmos of God (Zeus). Atheïsten zoals ik zouden het ‘de loop der dingen’ kunnen noemen, de onverschillige macht die nu eens in ons voordeel, dan weer in ons nadeel beschikt. We staan erbij en we kijken ernaar.

Er is nog een reden waarom we de dingen die buiten onze macht liggen neutraal moeten noemen: ze hoeven niet te bepalen hoe we ons voelen. Je kunt arm of ziek en toch gelukkig zijn, daar hamert Epictetus steeds op. Ben je slaaf? Ben je kreupel? Jammer dan, maar dat is geen reden om te klagen. Een wijs man leeft in overeenstemming met de natuur, en de natuur bepaalt kennelijk dat er ook slaven en kreupelen moeten zijn – toevallig is dat de rol die jij hebt gekregen, speel die dan zo goed mogelijk. Maak er wat van! Met die instelling komt een filosoof aan zijn apatheia, zijn gelijkmoedigheid.

Goed en slecht reserveert Epictetus voor de categorie dingen die wel in onze macht liggen. We moeten de gedachten en emoties die in ons opkomen – Epictetus noemt ze ‘indrukken’ – voortdurend tegen het licht houden. ‘Verdomme, het begint te regenen,’ is voor een filosoof ontegenzeglijk een slechte reactie. ‘Interessant! Het was de hele dag droog en net nu ik naar buiten moet begint het te gieten,’ is een goede reactie, in harmonie met de wisselvalligheid van het weer. Een echte filosoof – een stoïcijn – loopt ook liever in de zon dan in de regen, maar is er altijd op ingesteld dat de dingen minder aangenaam kunnen verlopen, dus hij zeurt daar niet over. Wensen dat de zon altijd schijnt is simpelweg niet redelijk, want niet in overeenstemming met de loop der dingen, en wie in illusies leeft vraagt erom ongelukkig te worden. Als een stoïcijn op dezelfde dag zijn baan verliest en een been breekt, prijst hij zich gelukkig dat hij eindelijk eens serieus beproefd wordt, dat hij nu karakter kan tonen. Als het echt zwaar wordt, als hij ernstig ziek wordt en zijn vrouw en kinderen overlijden, houdt hij zichzelf voor dat de natuur hem zijn gezondheid en zijn geliefden slechts in bruikleen heeft gegeven. En als het lijden ondraaglijk wordt… dan is er nog de beroemde laatste deur die altijd open staat.

Goed is dus een geesteshouding die overeenstemt met de natuur; slecht is streven naar wat je niet kunt afdwingen en proberen te vermijden wat onafwendbaar is. Een wijs man is onoverwinnelijk, zegt Epictetus, omdat hij nooit een strijd aangaat die hij niet kan winnen. Daarnaast zijn er karaktereigenschappen die Epictetus goed noemt zonder dit theoretisch te onderbouwen, zoals betrouwbaarheid, plichtsbesef en zelfrespect. Ik zou me kunnen voorstellen dat de notie zelfrespect een stoïcijn onverschillig zou laten, maar dat is niet zo. Een opgeheven hoofd is belangrijk, ook al om aan degenen die nog in geestelijke slavernij leven duidelijk te maken wat ook zij met het stoïcisme kunnen winnen: ‘Ik zal jullie de spierkracht van een filosoof laten zien.’   Dat ik me de laatste tijd sterk tot het stoïcisme aangetrokken voel, heeft met verschillende dingen te maken. Een ervan is mijn beroep, dat van schrijver. Tegenover de bijna onbegrensde soevereiniteit die een schrijver ervaart zolang hij aan zijn roman werkt, staat een deprimerende afhankelijkheid van de loop der dingen zodra zijn boek gepubliceerd is. Zelfs als een schrijver en zijn uitgeverij bereid zijn al het mogelijke te doen om een roman te verkopen, zijn de factoren die het verschil tussen slagen en falen uitmaken zo talrijk dat ze nauwelijks te overzien, laat staan te beheersen zijn, waardoor het gerechtvaardigd is van de factor toeval te spreken. De bestsellers die ik naar mijn stellige overtuiging schreef, had ik net zo goed meteen naar De Slegte kunnen brengen; het enige boek waarvan ik volstrekt niets verwachtte, werd een succes. Een schrijver leeft voortdurend tussen hoop en vrees.

Tijdens het schrijfproces geef ik ruim baan aan de overmoedige overtuiging dat het in mijn macht ligt een briljant boek te schrijven, mits ik er alles voor over heb. Maar de ontvangst van mijn boek ligt hoe dan ook buiten mijn macht, en terecht zou Epictetus me afblaffen: ‘Verachtelijke slaaf! Je maakt je levensgeluk afhankelijk van de omstandigheden. Net goed, het is je eigen schuld dat je ongelukkig bent, dat je sidderend de boekenbijlage van de krant openslaat en verteerd door afgunst de bestsellerlijst doorneemt. Dat is de straf voor wie ten koste van alles iets wil bereiken.’

We moeten handelen in harmonie met de natuur, dus ook met onze eigen natuur, en ik heb nu eenmaal de impuls romans te schrijven. We hoeven van Epictetus niet van elk streven af te zien. Streven is menselijk, het gaat er alleen om op de juiste manier te streven. Ik moet dus afleren literair succes te wensen, want op dat punt kan de wereld me tegenwerken. Ik moet slechts doen wat binnen mijn macht ligt: jarenlang met volledige toewijding aan een boek werken, ongeacht het resultaat. En het is geen mythe, het is echt waar dat het hic et nunc, het hier en nu, van mijn werkzame uren zijn eigen permanente beloning vormt, terwijl de vreugde om een mooie recensie, een herdruk of een literaire prijs fel oplicht en razendsnel uitdooft. Het is ook niet de vraag of ik succes verdien of niet. Niemand verdient succes. De natuur wijst het sommigen toe.

Afhankelijkheid van de omstandigheden drukt op iedereen die wel eens een promotie of een andere baan ambieert, of misschien alleen maar het respect van zijn chef of collega’s nastreeft. Epictetus zou zeggen: wees geen slaaf. Als je een project of sollicitatiegesprek echt de moeite waard vindt, doe dan je best. Maar andermans oordeel heb je niet in de hand, dus verkwansel jezelf niet. Je heil zoeken in dingen die niet in je macht zijn, is een zekere manier om ongelukkig te worden. Als de baas in jouw plaats een leeghoofd promoveert, is dat zijn zaak. Jouw zaak is het te verdragen wat je niet veranderen kunt. Beschouw het als een oefening. Als je in deze oefening slaagt zul je gemoedsrust vinden, en dat is oneindig veel meer dan je van een promotie of een nieuwe baan kunt verwachten.

Komend najaar verschijnt mijn nieuwe roman. Top of flop? Dat maakt geen verschil. Ik zal er, bij Zeus, geen nacht van wakker liggen.

Epictetus, Verzameld werk. Vertaald door Gerard Boter en Rob Brouwer. Uitgeverij Athenaeum. 464 blz., € 17,50

Share:

Facebook
Twitter
Pinterest
LinkedIn
Overige artikelen